Ethiek, deontologie en waarden in coaching
In mijn jeugdjaren studeerde mijn zus verpleegkunde. Regelmatig moest ze thuis ‘hef- en tiltechnieken’ oefenen. Ik was een gewillig slachtoffer. We oefenden op de keukentafel. Af en toe wist ik niet waar in de ruimte ik zou belanden en hoorde ik mijn zus zeggen: “oeps, foutje, sorry.”
Toen, op die momenten, besefte ik dat je, als je met mensen werkt, je je bepaalde fouten niet kunt permitteren.
Hoe kunnen we te weten komen wat de spelregels zijn voor het werken met mensen? In dit artikel focussen we vooral op ons innerlijk referentiekader van waaruit we kunnen handelen als coach.
Kernwaarden
Kernwaarden zijn waarden die deel uitmaken van jouw identiteit. Ze zijn onlosmakelijk verbonden met wie jij bent als persoon, met jouw eigenheid als mens.
In het geval van kernwaarden rond coaching kan dat gaan over: eerlijkheid, integriteit, congruentie, verantwoordelijkheid, respect, enzovoort. Deze kernwaarden vormen een fundament. Bepaalde maatschappelijke regels kunnen ons helpen om vanuit die kernwaarden te handelen. De wettelijke omschrijving van ‘beroepsgeheim’ bijvoorbeeld.
[bookboon-book id=”c7a5a4f7-7c69-406f-b8e9-a3d300b63f8b” title=”Deontologie, ethiek en waarden” button=”Download gratis” language=”nl”]
Jouw innerlijke referentiekader
We zijn echter niet volledig afhankelijk van een omkadering buiten onszelf. We hebben een innerlijk referentiekader van waaruit ons handelen kan vertrekken.
Een jong kind spiegelt zich aan de normen van zijn directe omgeving. Het leert wat goed en fout is vanuit wat zijn omgeving als goed of fout beschouwt. Het richt zich nog niet naar zichzelf. Het is afhankelijk naar wat het om zich heen gewaarwordt. Dit is het eerste referentiekader van een kind. Je zou het ons ‘sociale geweten’ kunnen noemen.
Een opgroeiend kind begint stilaan voor zichzelf te denken, los van zijn omgeving. Het creëert eigen normen en waarden. Het referentiepunt verschuift van de omgeving naar zichzelf. Dat kan tijdelijk, tijdens de puberteit, heel nadrukkelijk gebeuren.
Jouw innerlijke referentiekader toepassen
Beide referentiekaders gebruiken we ook als volwassenen en we hebben beide nodig. Te eenzijdig terugvallen op één van beide, geeft onevenwicht, ook in coaching. Een cliënt teveel naar de mond praten of te principieel zijn, zijn voorbeelden van zo’n onevenwicht.
Beide referentiekaders in een goed evenwicht toepassen, geeft wijze beslissingen tot gevolg. Je verlaat je niet volledig op anderen. Je gaat evenmin eenzijdig jouw eigen principes het voortouw laten nemen. Je houdt rekening met jezelf, de ander, het geheel. Je denkt verder dan je neus lang is. Je vormt een soort van ‘innerlijk kompas’.
Het positieve gevolg
Hoe meer je vanuit dat ‘innerlijk kompas’ zult handelen, hoe meer vragen je je zult gaan stellen. Vragen, waarmee je jezelf confronteert met jouw leven, met wat je doet, met wat juist of fout is, met wat beter zou kunnen. Eerlijke en vaak doordringende vragen. Vaak hebben deze vragen geen eenduidig antwoord. Het zijn vragen die je wakker houden, die je aan het denken zetten, die je dieper laten graven in datgene waar je mee bezig bent. Wissel erover uit met anderen: met collega’s, vrienden… Lees erover. Schrijf je gedachten erover neer en stuur ze telkens weer bij. Wees de geëngageerde coach die al jouw cliënten verdienen…
Marleen Devisch en Alex Peeters zijn beiden coach en trainer. Ze willen zoveel mogelijk mensen inspireren om een gelukkiger en vrijer mens te zijn. Ze schreven onder andere het e-book: ‘Ethiek, deontologie en waarden in coaching – Coaching’.
[bookboon-recommendations id=”c7a5a4f7-7c69-406f-b8e9-a3d300b63f8b” title=”Wellicht vind je deze boeken ook interessant…” button=”Nu downloaden” language=”nl”]